
Deel 1: Iets aan de hand
- marievandorpe
- 26 apr
- 2 minuten om te lezen
Vrijdag: De ochtend
Bij aankomst overliep de dienstdoende verpleegkundige een intakelijst.
Deze bestond uit enkele vragen die standaard beginnen, maar toenemen in vreemdheid:
Consumeert u cafeïnehoudende dranken?
(dat zou bij de vraag: “heeft u kinderen?” al duidelijk geweest moeten zijn) Ja
Drinkt u alcohol?
Neen
Gebruikt u drugs?
(trekt wenkbrauw op) Neen!
Zegt daar ooit iemand “Ja” op?
(zonder verpinken) Ja
(trekt beide wenkbrauwen op)
Bent u alleenstaand of samenwonend?
Ik ben getrouwd, woon samen
Heeft u varkens thuis?
(werpt blik van vragenlijst naar verpleegkundige en terug) Eeeeuuuh… (last komische pauze in met veelbetekenende blik en vervolgt met engelachtig gezicht) Is er een link met vorige vraag?
(bulderlach) Is de patiënt verward? Neen! (checkt meteen af)
(grijns)
Aansluitend wordt het infuus geplaatst, of dat proberen ze toch.
Mijn waarschuwingen ten spijt, ontdekken ze algauw dat ik effectief moeilijk prikbaar ben.
De eerste gesprongen ader is een feit.
Drie verpleegkundigen kwamen eraan te pas waarvan de laatste uit pure wanhoop van de spoedafdeling werd geplukt.
Zes prikken later en met veel gekoter onderhuids en wat gesakker van de verpleging “waarom springen die aders steeds weg”, grapte ik “ze hebben gezien wat je met de eerste hebt gedaan!” (bulderlach twee in de pocket!).
De spoedverpleegster, a.k.a. redder in nood, slaagde er bij haar eerste poging in de naald correct te plaatsen ondanks het hematoom dat daarbij ontstond en meteen begon op te bollen.
“Speciale aderkes!” stelde ze terecht voldaan met een veelbetekenende blik naar mijn ingepakte hand.
Dat het infuus op een heel onpraktische plaats hing (rechterhand, vlak onder de buitenste knokkels), moest ik erbij nemen.
Even later sprong de neurologe binnen.
Naar aanleiding van mijn symptomen regelde ze voor vandaag een afspraak bij oogarts, cardioloog en kine.
In principe kan ik na de laatste baxter op zondag naar huis. Tenzij mijn algemene toestand te slecht is dan volgt er nog een nachtje.
Dinsdag staat de eerste MRI gepland, vrijdag een tweede en de week erop bespreking resultaten.
Veel van het verdere beleid zal afhangen van de oorzaak; of het een nieuwe plek is of een opflakkering van oude laesies.
Het eerste geval willen we niet. Dat betekent dat mijn onderhoudsmedicatie (de maandelijkse Kesimptaspuiten) de MS-opstoten onvoldoende onder controle houdt. Er wordt dan overgeschakeld naar een andere behandelmethode. Wetende dat ik nu al op tweedelijnsmedicatie sta omdat ik een erg actieve (zeg maar agressieve) vorm van MS heb, baart het me toch wel zorgen.
Nu ben ik van geen kleintje vervaardigd en mijn vechtlust is nog niet afgenomen.
Ik berg dromen voor een mooie (lange!) toekomst en ga mij die niet laten afnemen.
We drukken dat MS-monster (zoals de kine van de revalidatie het ooit noemde) wel de kop in!









Opmerkingen